
Jurisprudentie
ZJ0122
Datum uitspraak2001-03-07
Datum gepubliceerd2002-06-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00290
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-06-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00290
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 00/00290
7 maart 2001
CJIB 29231641
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Utrecht
van 1 september 2000
betreffende
[naam (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 300,= opgelegd ter zake van “als weggebruiker buiten noodzaak over de vluchtstrook of vluchthaven rijden“, welke gedraging zou zijn verricht op 13 september 1999 op de Rijksweg A2 in de gemeente Nieuwegein.
3.2. Betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht. Hij stelt, zakelijk weergegeven, ervan overtuigd te zijn niet over de vluchtstrook te hebben gereden en hij betwijfelt of de hiertoe strekkende waarneming van de verbalisant eerlijk en professioneel is geweest, nu –anders dan de verbalisant betrokkene bij de aanhouding heeft meegedeeld- er geen video-opname van de gedraging is gemaakt.
3.3. In het zaakoverzicht staat vermeld hetgeen de verbalisant heeft geconstateerd. Deze constatering houdt – zakelijk weergegeven – in dat het voertuig van betrokkene op de Rijksweg A2 te Nieuwegein met een geschatte snelheid van 50 kh/h over een afstand van 350 meter over de vluchtstrook reed en dat de bestuurder, nadat deze was staande gehouden, de noodzaak hiervan niet aantoonde. Voormeld zaakoverzicht bevat tevens een verklaring van betrokkene, inhoudende –zakelijk weergegeven-: Ik wilde naar het tankstation, naar het toilet. Ik vond die boete van f. 300,= wel wat te hoog.
3.4. Nu betrokkene noch ter gelegenheid van het staande houden noch ter gelegenheid van het beroep tegen de inleidende beschikking bij de officier van justitie heeft ontkend over de vluchtstrook te hebben gereden, acht het hof aannemelijk dat betrokkene overeenkomstig het relaas van de verbalisant over de vluchtstrook heeft gereden. De overigens niet nader gebleken omstandigheid dat – naar betrokkene stelt - in strijd met een mededeling van verbalisant tegenover betrokkene er geen video-opname van de gedraging is gemaakt, staat aan het voorgaande niet in de weg.
3.5. De door betrokkene bij staande houding aangevoerde omstandigheid dat hij naar het tankstation wilde, naar het toilet, levert geen noodgeval op in de zin van art. 43, derde lid, RVV1990.
3.6. De beslissing van de kantonrechter dient derhalve te worden bevestigd.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Hiemstra, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2001.